TrendLine

De TrendLine strategie kijkt naar het verloop van toppen en dalen in de koersgrafiek. Bij een opeenvolgende stijging van de toppen en dalen is sprake van een stijgende trend en bij opeenvolgende daling van een dalende trend. De lijnen die door de toppen en dalen getrokken kunnen worden, worden gezien als weerstands- en steunlijnen.

Eén van de parameters is de Periode. Binnen een periode zoekt Apollo naar de hoogste top en het diepste dal. Dit levert over de gehele tijdsduur waarover de koersgrafiek bekeken wordt een aantal toppen en dalen. Door de toppen wordt vervolgens de beste rechte lijn berekend en analoog door de dalen. In de praktijk betekent dit dat beide lijnen niet evenwijdig lopen. Het kan zelfs voorkomen dat de ene lijn stijgt terwijl de andere lijn daalt.

Rondom beide lijnen zijn bepaalde gebieden waarvoor koop- en verkoopmomenten gelden. Als de koerslijn in zo’n gebied komt, volgt een koop- of verkoopadvies. De grootte van deze gebieden wordt bepaald door parameters. De rode lijn is de beste lijn door de toppen en is de weerstandslijn. De groene lijn is de beste lijn door de dalen en is de steunlijn. De overige lijnen markeren de gebieden met adviezen.

Ga long: de weerstand is gebroken.
Sluit alle posities: de weerstandslijn is gebroken, maar nog niet overtuigend.
Ga short: de koers zit vlak bij de weerstandslijn en zal eerder gaan dalen dan stijgen.
Stop long: de koers zit vlak bij de weerstandslijn en zal niet veel meer stijgen.
Neutraal: houdt positie en neem geen nieuwe in.
Stop short: de koers zit vlak bij de steunlijn en zal niet veel meer dalen.
Ga long: de koers zit vlak bij de steunlijn en zal eerder gaan stijgen dan dalen.
Sluit alle posities: de steunlijn is gebroken, maar nog niet overtuigend.
Ga short: de steunlijn is gebroken.

Betekenis parameters en kleuren
Voorbeeld